De laatste jaren lijkt er een verschuiving gaande van rationeel naar emotioneel argumenteren in de politiek en in het publieke debat. Hoe kijken boeddhisten aan tegen emotie in het debat?
Politiek is altijd een zaak van emoties geweest – zegt Varamitra. Politici hebben een gemeenschappelijke passie en dat is de samenleving transformeren in de lijn van hun eigen Ideologie. Een aantal jaren geleden werd dat vaak verpakt in een rationeel verhaal – men vond dat betrouwbaar overkomen. Nu wordt er meer op het gemoed gespeeld en in het slechtste geval op de onderbuikgevoelens. Varamitra ziet dat, met het ontstaan van de emotiemedia, politici hun taal en wijze van redeneren aan zijn gaan passen. Het format van de programmamaker sijpelt langzaam door in de Tweede Kamer. Hij vindt dat geen goede ontwikkeling. Als het debat wordt gevoerd op basis van egocentrische emoties dan zal het leiden tot verdeeldheid en de onmogelijkheid om elkaar in het midden te vinden. Het wordt dan een verbaal oog om oog verhaal. Daar komt niets goeds van. Besluiten dienen vooral de korte termijn en zijn gebaseerd op de kiezersgunst of de waan van de dag.
Een debat is bedoeld om 'meningen uit te wisselen' en zo tot een standpunt te komen, zegt Riekje Boswijk. Cruciaal is dat men met respect naar elkaar luistert en er blijk van geeft het eigen standpunt zo nodig te willen wijzigen. Niet, omdat men op die manier onderhandelt maar omdat men de mening van de ander werkelijk heeft gehoord en tot zich heeft laten doordringen. Het tonen van oprechte respect voor elkaar en elkaars mening is een belangrijke manier om emoties te voorkómen. Want het zijn de emoties die het gelijk willen hebben in het debat brengen, meent Boswijk. Emoties verkleuren het neutrale, objectieve zicht.
Boswijk onderscheidt gevoelens en emoties. Onder gevoelens rekent ze: vreugde, liefde, mededogen. Zij resulteren in wijsheid, respect en geduld. Emoties, zoals boosheid, verdriet, angst, zijn verstoringen van deze gevoelens. Mensen raken geëmotioneerd wanneer ze het gevoel krijgen dat ze niet gehoord of gezien, laat staan erkend worden. Het effect is, dat ze hun mening met méér kracht en méér argumenten gaan poneren en dat gaat gepaard met emoties. Het uitwisselen van meningen verandert dan van atmosfeer en krijgt het karakter van ruzie of machtsstrijd, of op zijn minst van gelijk willen krijgen. Op dat moment hebben mensen ook geen enkele bereidheid meer om respect voor de mening van de ander te hebben, laat staan iets toe te willen geven. Mensen willen eerst gezien en erkend worden voordat zij de ander erkennen en zien. Je niet erkend en gezien voelen is de motor van elke machtsstrijd of woordenwisseling. Wanneer geen van beide partijen bereid is de ander te zien, leidt zo'n woordenwisseling tot niets anders dan een strijd om het gelijk – en uiteindelijk tot oorlog.
Drammerig
Bij sommige leiders voel je dat zij geďnspireerd zijn en hart voor de zaak hebben.
<
Boswijk heeft sympathie voor zulke bevlogenheid - vaak ontstaat die uit liefde of mededogen.
Maar in een debat is bezonkenheid én openheid van geest nodig. Je invoelen in de ander en tegelijk een kritisch onderscheidingsvermogen hebben is van groter belang dan welke emotionele bevlogenheid dan ook. Soms zijn dingen niet haalbaar. Wanneer men dat niet inziet kan de bevlogenheid – hoewel in wezen uit liefde ontstaan – omslaan in drammerigheid.
Je moet emoties onderkennen als fenomeen, vindt ze. Je eigen emoties kennen is zelfs noodzakelijk om tot een werkelijk bezonken oordeel te kunnen komen. Hoe meer inzicht je hebt in je eigen innerlijke gevoelswereld, des te beter je iemand anders kunt begrijpen, des te sneller je kunt begrijpen hoe iemand zijn standpunt heeft gevormd en hoe je hem dus moet benaderen.
Een bezonken oordeel – en daar gaat het in het politieke debat toch om – kan pas ontstaan als alle emoties zijn onderkend en doorgrond. Bezonkenheid ligt als het ware ónder de emoties. Rustige leiders als Koffi Annan en Mandela maken indruk op Boswijk. Zij lijken een bezonken oordeel te hebben en zich niet persoonlijk te laten opjutten door belangen en egobehoeften. Mensen die hun eigen emoties niet kennen – en dus ook niet die van anderen – vormen een rationeel of technisch oordeel. Zo'n oordeel hangt weer bóven de emoties. Boswijk ziet premier Balkenende als een voorbeeld van iemand die bóven de emoties hangt, die emoties niet verwerkt in zijn oordeel.
Als je een mening of leer wilt beoordelen, kijk dan niet naar geschriften of autoriteiten maar naar het gedrag van de beoefenaars ervan. Edel Maex haalt het advies van de Boeddha in de Kalama Sutta aan. In de mate dat je vrij bent van begeerte, afkeer en verwarring zal je liefde, mededogen, vreugde en onbevangenheid uitstralen. Dat is de vrucht van de boeddhistische praktijk. Daarin tonen boeddhisten wat ze waard zijn. Je overtuigt de ander niet door overreding maar door hoe je leeft, hoe je je gedraagt. Als je toont dat je gelukkig bent, als je waardig kan blijven in moeilijke omstandigheden, als je je niet door emoties laat meeslepen, dan pas leer je anderen over de Dharma, de boeddhistische leer. Het is geen opdracht, iets dat mag of moet. Het valt ook niet te faken. Je toont het gewoon. Mensen als Thich Nhat Hanh en de Dalai Lama vindt Maex sprekende voorbeelden. In hen uit zich de leer.
Egoloze emoties
Het is veelzeggend, vindt Han de Wit, dat we, vaak zonder het te beseffen, met de term ‘emoties’ egocentrische emoties bedoelen. Egoloze emoties, zoals mededogen of medevreugde, hebben we allemaal bij momenten. Maar ze worden in onze moderne cultuur gewantrouwd: ze kunnen en mogen niet echt bestaan. Alleen egocentrische emoties lijken ‘echte’ emoties! En alleen emoties en motieven, die terug te leiden zijn op begrensd eigenbelang lijken echt.
In het boeddhisme onderscheiden we, aldus de Wit, twee soorten emoties: de emoties die kenmerkend zijn voor de ontwaakte staat en emoties die kenmerkend zijn voor niet-ontwaakte staat. Hij noemt, net als Maex, de Vier Onbegrensdheden: liefde of menslievendheid, compassie, vreugde over andermans voorspoed en welwillendheid zonder aanzien des persoons. Deze emoties zijn kenmerkend voor een boeddha en voor onze boeddhanatuur. Ze doen zich ook voor in ons leven, op momenten waar onze emotionaliteit niet begrensd en beheerst wordt door ons eigenbelang. Ze hebben niet onszelf als focuspunt, maar alle levende wezens, zo onbegrensd in aantal als die ook moge zijn. We kunnen ze egoloze emoties noemen. Het zijn de emoties die we cultiveren op het pad van de Boeddha. Dan gaan ze, in woord en daad ook steeds meer een rol spelen in ons leven, in onze omgang met mensen, in alle aspecten van ons leven. En, als het goed is, dus ook in het publieke en politieke debat. De waarde van een emotioneel politiek of publiek debat hangt er dus, wat Han de Wit betreft, van af of het egoloze of egocentrische emoties zijn.
Het cultiveren van de Vier Onbegrensdheden, de egoloze emoties, maakt dat onze egocentrische emoties ons steeds minder gaan beheersen. Onbegrensde gelijkmoedigheid bevrijdt ons van arrogantie en trots. Onbegrensde menslievendheid of liefde bevrijdt ons van haat. Onbegrensd mededogen bevrijdt ons van hebzucht, of met een moderner woord, van egoďsme. Onbegrensde meelevende vreugde bevrijdt ons van jaloezie. En reken maar, zegt De Wit, dat we heel anders in het leven komen te staan naarmate we ons meer van deze egocentrische emoties bevrijden. In het debat zullen emoties over hoe onszelf te profileren, hoe te ‘scoren’ of onszelf te ‘promoten’ niet meer spelen. Emotie-tv en interviews met politiek irrelevante vragen als ‘hoe voelt het nou voor u dat uw wetsvoorstel het niet gehaald heeft?’ hoeven dan niet meer. En reacties als ‘nou, ik lig er niet wakker van’ of ‘ja, daar heb ik het toch wel even een beetje moeilijk mee gehad naar mezelf toe’ hoeven, nog afgezien van het verschrikkelijke taalgebruik, ook niet meer te worden gegeven. Er ontstaat plaats voor emoties die direct met het onderwerp verbonden zijn. Zonder ons ervoor te generen kunnen we in het politieke debat met liefde spreken over wat ons ter harte gaat, met compassie over misstanden en met vreugde over wat er goed in de samenleving gaat.
Boeddhisten weten dat het belangrijk is om de onheilzame emoties te transformeren naar heilzame, beaamt Varamitra. En dan gaat het om zowel de zichtbare kant van het debat: de communicatie, als om het handelen en de gedachten. Met de overtuigingen en emoties van een ander ga je om met een zekere gelijkmoedigheid. Het heeft geen enkele zin om je gelijk te halen over de rug van een ander. Of om hem publiekelijk voor gek te zetten of te kleineren. Haat wordt niet met haat gestild. Dit is een van de belangrijkste leerprincipes van de Boeddha.
Een politiek debat dat gevoerd wordt op basis van heilzame, egoloze emoties zorgt ervoor, aldus Varamitra, dat men elkaar menswaardig bejegent op een vriendelijke toon. Het debat zet niet aan tot haat of polarisatie. Er wordt niet gesjoemeld met de feiten. Men probeert bruggen te bouwen in plaats van ze op te blazen. En vrij van egocentrische emoties streeft een ieder een evenwichtige verdeling na van lasten en lusten.
Diana Vernooij is redacteur van Vorm & Leegte